Vo mbo kansengelijkheid

Hoe stuur je op kansengelijkheid in het vo-mbo?

Ze komen uit alle windstreken, de schoolbestuurders en rectoren die deelnemen aan het Adviescollege voor vo/mbo. Hun ervaringen met kansengelijkheid lopen dan ook uiteen. Maar voor iedereen is de vraag herkenbaar én urgent: hoe kunnen we het beste sturen op dit belangrijke onderwerp? Doelgroepmanager Karin Snoodijk deelt de laatste wetenschappelijke inzichten en het Adviescollege verdiept zich in de theorie en de praktijk van kansen. Een mooi gesprek vol gezamenlijke zorgen, knoppen om aan te draaien en hoopvolle conclusies.

Kansengelijkheid in het onderwijs: waar hebben we het over?

Ja, kansenongelijkheid komt bij ons voor, zeggen de bestuurders unaniem. Waar hebben we het precies over als we praten over kansengelijkheid in het onderwijs? ‘In de coronaperiode is heel kansrijk geadviseerd en bevorderd,’ vertelt Adam van Heest, bestuurder van CSG Prins Maurits. ‘Of deze leerlingen ook daadwerkelijk kansrijk onderwijs krijgen, hangt toch erg af van het vakmanschap van de individuele docent.’ Leon Spaan, rector van 2College in Tilburg vertelt: ‘Er zit soms zo'n verschil tussen de wereld van thuis, de straat en school. Het was schrijnend wat ik in coronatijd bij mensen thuis zag.’ Verder komen cultuurverschillen, vooroordelen en gender op tafel. ‘Ga je wel altijd hetzelfde om met jongens en meisjes?’ Peter van Dijk, bestuurder van De Goudse Waarden, betwijfelt het. ‘En wordt er thuis gediscussieerd, mag je je mening formuleren? Cruciale vaardigheden voor de middelbare school.’

Indicatoren voor kansengelijkheid

Uiteindelijk is de definitie voor kansengelijkheid in het onderwijs: het beginsel dat iedereen met dezelfde talenten evenveel kans zou moeten kunnen maken op de ontwikkeling hiervan, onafhankelijk van sekse en maatschappelijke status.

Karin: ‘Dit betekent voor de doelstelling van scholen dat iedere leerling zich ten volle moet kunnen ontplooien, ongeacht de achtergrond, het opleidingsniveau van ouders of de beschikbare financiële middelen. Uit onderzoek aangetoonde indicatoren voor kansengelijkheid in het po en so zijn het schooladvies, verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen en het onderwijsaanbod. Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen beter presteren als de leraar expliciet veel verwacht. Voor het vo liggen de kansen op het gebied van het toezicht. De inspectie is bezig met het opbrengstenmodel voor het voortgezet onderwijs. Verder onderzoekt de inspectie hoe gegevens over de SES gebruikt kunnen worden bij de opbrengstbeoordeling van middelbare scholen.’

Kansengelijkheid in het beleid

Kansen(on)gelijkheid doet zich voor op het gebied van de leerling zelf, zijn familie, de wijk waarin hij woont, de samenleving - waar het onderwijssysteem deel van uitmaakt - en uiteraard de school. Het kabinet heeft kansengelijkheid toegevoegd als speerpunt. In veel onderwijsbeleidsprogramma's is gelijke kansen dan ook opgenomen. Leon vertelt: ‘Ons beleidsplan is voor een groot deel gebaseerd op intuïtie. Er is ruimte voor een meer onderbouwde en structurelere aanpak. We hebben wel een aantal beleidsmatige interventies, zoals taalbeleid.’ Alle leden van het Adviescollege draaien aan de knoppen waar zij invloed mee kunnen uitoefenen zoals empowerment, bewustwording, taalprojecten, huiswerkklassen en het vakmanschap van docenten. ‘Kernwaarde één is bij ons: “iedereen telt, iedereen hoort erbij”, zegt Peter. ‘Iedere leerling moet het gevoel hebben om tot het hart van de school te horen.’

‘Ons beleidsplan is nog deels gebaseerd op intuïtie en gevoel. Er is ruimte voor een meer structureel en weloverwogen karakter.’

Leon Spaan, rector 2College, Tilburg

Sturen op hoge verwachtingen

Karin deelt confronterende cijfers over de relatie tussen het schooladvies en de SES. De leden van het Adviescollege signaleren dat het niet alleen de docenten zijn die onderadviseren. Ook de ouders spelen een rol. ‘Wij zijn maar eenvoudige mensen, wat moet ons kind op het vwo?’ Tegelijkertijd is te zien dat kinderen met ouders uit de laagste inkomensgroepen vaker op het juiste niveau terechtkomen. Een verklaring kan zijn dat deze leerlingen goed in beeld zijn en meer ondersteuning krijgen. In de statistieken is nu te zien dat het risico op onderadvisering groter is bij de groep leerlingen met ouders die net iets meer verdienen. Dit zijn de anderhalfverdieners. ‘Kansengelijkheid gaat ook over die getalenteerde vwo’er die niet aan zijn trekken komt,’ beaamt Adam. Verder is het ambitieniveau sterk verdeeld over het land. In de steden wordt duidelijk meer gestuurd op hoge verwachtingen dan op het platteland. Adam: ‘We zien het op Goeree-Overflakkee op onze beroepscampus. Kinderen met een havo-advies melden zich aan en willen iets met hun handen doen. “Ik wil later aan de trekker van m'n vader sleutelen," hoor je dan.’ Andersom ervaart Peter dat basisscholen onder grote druk van ouders soms een (te) hoog advies geven.

Meer onderadvies buiten de randstad

Bron: Erasmus School of Economics (2021)

‘Het risico op onderadvisering is nu groter bij de groep leerlingen met ouders die net iets meer verdienen. Dit zijn de anderhalfverdieners.’

Karin Snoodijk, unitmanager vo/mbo, CED-Groep

Wat vindt de docent?

Waar denken docenten dat de oorzaak van kansenongelijkheid ligt bij hun eigen leerlingen? En hoe zien zij hun eigen bijdrage? Karin licht de bevindingen toe uit een onderzoek dat is uitgevoerd onder 650 docenten. Opvallend is dat docenten massaal het gevoel hebben dat ze hooguit in beperkte mate de kansenongelijkheid van hun leerlingen kunnen verminderen. Karin: ‘In de onderbouw van havo/vwo geeft slechts 4% aan dat zij veel invloed voelen. 72% houdt het op een beperkte invloed. 71% geeft aan dat de sociaaleconomische achtergrond een belangrijke oorzaak is van kansengelijkheid. 21% noemt gebrek aan differentiatie een belangrijke factor.’ Hoe verhoudt zich dat tot de ambitie van bestuurders om vooral hoge verwachtingen te hebben van de leerlingen? Karin: ‘Er is ook aan de docenten gevraagd of zij het gevoel hebben voldoende kennis te hebben. Dat blijkt veelal niet het geval te zijn. Een groot deel heeft hier wel behoefte aan. Het is echt belangrijk dat het onderwerp op tafel komt bij de scholen en dat docenten leren aan welke knoppen ze kunnen draaien voor meer gelijke kansen. Docenten hebben invloed en zijn belangrijk.’

‘Veel docenten hebben het gevoel dat zij een beperkte invloed hebben op de kansenongelijkheid van hun leerlingen, terwijl er wel degelijk knoppen zijn om aan te draaien.’

Karin Snoodijk, unitmanager vo/mbo, CED-Groep

Kansengelijkheid beinvloeden

Bron: NRO Expeditie Lerarenagenda (februari 2022)

Van onderbuik naar onderbouwd

‘De CED-Groep heeft ons enorm geholpen met het inzichtelijk maken van onze data,’ vertelt Adam. ‘We werken nu met BIT-arrangementen: Basis, Intensief en Talent. Dit heeft ervoor gezorgd dat we collega’s nu voortdurend harde data kunnen voorleggen. Natuurlijk hebben docenten ook onderbuikgevoelens, en dat is prima. Maar de cultuur is nu: we kijken naar de data.’ Op de school van Leon zijn datateams van start gegaan. 'Er zijn datacoaches in opleiding. We gebruiken de slogan “van onderbuik naar onderbouwd”. De coaches gaan in gesprek met alle secties.’ Adam weet uit ervaring dat die coaches heel belangrijk zijn. ‘Het opzoeken van data en die ook goed duiden is niet iedereen gegeven. Onze coaches zorgen voor de data en de docenten reflecteren er vervolgens op. Je moet het infrastructureel ook echt goed regelen.’ Peter besluit: ‘Laten we vooral ook buiten de box blijven kijken bij het vinden van oplossingen en gebruik maken van de eigen kracht én de kracht van netwerken.’

Hoe vinden besturen de juiste knop?

Veel besturen zijn zoekend naar de juiste knoppen om aan te draaien. De CED-Groep begeleidt hierbij met de bewezen effectieve aanpak Opbrengstgericht werken in 4D (OGW4D). Samen met de bestuurder bepalen we eerst de ambitie. Wat wil je bereiken? Dan volgt het verzamelen van de relevante kwantitatieve en kwalitatieve data, die we vervolgens met de betrokkenen duiden. Dit vormt de basis voor het plan van aanpak met de draaiknoppen. Na een afgesproken periode volgt een evaluatie, waarna de hele cyclus opnieuw opstart. Zo werk je gestructureerd, in dit geval naar grotere kansengelijkheid.

‘Dankzij onze samenwerking met de CED-Groep is de cultuur nu: we kijken naar de data.’

Adam van Heest, bestuurder CSG Prins Maurits, Middelharnis

Karin Snoodijk 2

Sparren over kansengelijkheid?

Karin Snoodijk gaat graag met je in gesprek.

x