Klassenmanagement

Klassenmanagement

  • Wat is goed klassenmanagement?
  • Wat kun je bereiken met goed klassenmanagement?

Rust en structuur, effectieve leertijd, een veilige sfeer: er is nogal wat te bereiken met sterk klassenmanagement. Dat gaat veel verder dan alleen de inrichting van de klas, zoals vaak wordt gedacht.  

Wat is klassenmanagement precies? De betekenis 

Klassenmanagement is alles wat je preventief inzet om kinderen te laten leren. Bij goed klassenmanagement heb je de volle aandacht voor zeven pijlers. Je vindt ze hieronder, compleet met praktische klassenmanagement-tips en voorbeelden uit de lespraktijk van onderwijsadviseur en leerkracht Anna van Schijndel. 

7 tips: wat is goed klassenmanagement?

De basisregels van klassenmanagement  
We zetten de basisregels voor goed klassenmanagement voor je op een rij. De zeven pijlers: 

  1. Afspraken, regels en routines
  2. Ongewenst gedrag voorkomen – of snel reageren
  3. Lesstructuur en instructie
  4. Pedagogisch klimaat
  5. Relatie opbouwen
  6. Klasinrichting
  7. Didactische vaardigheden 

1. Afspraken, regels en routines

Waarom zijn regels en routines zo belangrijk? Dit heeft vooral te maken met het werkgeheugen. Alles wat is geautomatiseerd, neemt minder plek in. Dit geldt voor de leerlingen, maar ook voor de leraar. Er ontstaat ruimte voor de inhoud. Ook zoeken leerlingen minder de grens op, als ze precies weten wat er van hen wordt verwacht. Het is dus een heel goed idee om te investeren in regels en routines, voor alle overgangen op de dag. Let op: een afspraak is geen regel. Een regel is opgelegd en er volgt een sanctie bij overtreden. Bij afspraken kijk je samen naar een oplossing. 

Praktijkvoorbeeld van Anna

‘Ik werk in mijn klas met inleverbakken, zodat kinderen nooit hoeven te vragen waar ze hun werk moeten inleveren. Verder vinden de kinderen het heel gewoon: na de kleine pauze werken ze zelfstandig met de weektaak. Zo verlies ik geen tijd. Verder is het belangrijk om gedragsregels altijd te oefenen. Zo hebben we bijvoorbeeld een grappig spel gedaan over positief taalgebruik. Op kaartjes staan negatieve zinnen, die de leerlingen positief moesten maken. Zo is “oh nee, niet rekenen” omgevormd tot “ik zie rekenen vandaag niet zo zitten, maar ik ga er iets van maken”.   

2. Ongewenst gedrag voorkomen - of snel reageren

Er gebeurt veel tegelijk in de klas. Het is belangrijk dat jij dat ook allemaal ziet, zodat je je interventies erop kunt aanpassen. Vanaf welke plek kun je alles goed overzien? Ook tijdens je looprondes is het zaak om bij de les te blijven. Geef je uitleg aan een kind? Ga dan zo staan dat je de hele groep kunt zien.   

Praktijkvoorbeeld van Anna 
‘Het scheelt al de helft als je kinderen voelen dat je kijkt. Als ik achter mijn bureau zit en iets hoor, schuif ik mijn stoel achteruit en kijk overdreven. Degene die het geluid maakte, kijkt altijd op. En als de kinderen klaar moeten gaan zitten of iets moeten, dan beweeg ik. Ik loop van groepje naar groepje, ik wijs, ik kijk. Ze voelen de aanwezigheid.’ 

3. Lesstructuur en instructie

Het klinkt misschien vanzelfsprekend, maar: goede voorbereiding is essentieel. Wat is je lesdoel? Door dit te benoemen, weten je leerlingen ook wat de bedoeling is. Maak meedoen de norm. Door groepsfocus voelt elke leerling zich verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Dit bereik je door coöperatieve werkvormen en door hoge verwachtingen te stellen. Als iedere leerling weet: ik kan aan de beurt komen, dan zijn ze ook allemaal actief.   

Praktijkvoorbeeld van Anna 
‘Wat ik bij instructie blijf benoemen: ik wil geen vingers zien. Iedereen kan een beurt krijgen. Op het moment dat iemand een vinger opsteekt, denken de andere kinderen dat ze niet meer hoeven na te denken. Ook splits ik de vraag op in kleinere vragen. Bijvoorbeeld: als je met rekenen kolomsgewijs gaat aftrekken, wat zijn dan de stappen? Iedere stap is een nieuwe vraag, waardoor ieder kind blijft nadenken.’  

4. pedagogisch klimaat

Je wilt een veilig klimaat creëren, waar leerlingen zich veilig, gehoord en gezien voelen. Is er storend gedrag? Regeer dan zo min mogelijk verstorend. Zo ligt je les kort stil én voorkom je dat het negatieve gedrag een podium krijgt. Onbewust geef je zo het signaal dat lesgeven belangrijk is: je neemt de tijd van je leerlingen serieus. Voorkom het noemen van namen en loop als het lukt even naar iemand toe. Benoem vooral het gedrag dat je wilt zien. Dit geeft een rimpeleffect. Als iets goed gaat, dan willen andere leerlingen dat ook. Houd het wel oprecht, want trucjes: daar prikken je leerlingen zo doorheen.  

Praktijkvoorbeeld van Anna 

‘Ik heb allerlei zinnen die ik inzet voor een positieve groepscorrectie. Ik laat dan op groepsniveau weten wat ik nog wil zien, zonder individuele kinderen aan te spreken. Als ik zou zeggen: Mieke wil je je omdraaien? Dan kijken alle kinderen naar Mieke. Ik zeg dingen als: ik mis nog één paar ogen. Of: ik zie bij dit groepje alle boeken al open.  Het is helemaal mooi om de instructie mee te nemen: dit groepje zit snel klaar met hun boek open op bladzijde 3.’   

5. Relatie opbouwen 

Een bekende valkuil voor veel startende leraren is dat zij willen dat leerlingen hen leuk vinden. Toch is het beter om veel structuur te bieden. Hoe meer structuur je biedt, hoe makkelijker je hier later ook beredeneerd van kan afwijken. Je verdient het respect van de leerlingen als je laat zien dat je er voor hen bent. Dat ze bijvoorbeeld zien: mijn leraar is goed voorbereid. Zeg wat je doet, doe wat je zegt. Jij bent de leerkracht, niet een vriend. Leerlingen moeten voelen dat jij het beste met hen voor hebt. Door structuur, door warmte én door strengheid.  Een band met je leerlingen is niet alleen een voorwaarde: het ook een gevolg van goed lesgeven. 

Praktijkvoorbeeld van Anna 
‘Ik probeer altijd duidelijk te maken dat ik dingen niet doe om te pesten. Ik doe het omdat ik zie dat we nog wat extra oefening nodig hebben en wat fijn dat we daar nu de tijd voor hebben, zeg ik dan. Het helpt om ze mee te nemen in het proces. Kinderen vinden het leuk als ik wat over mezelf vertel. Zo heb ik pas mijn vliegticket gebruikt bij een les over tijdverschillen. Ze willen natuurlijk zelf ook veel vertellen. Dat mag, maar niet tijdens de les. Aan het begin van het schooljaar laat ik de kinderen een blad maken over zichzelf, als een soort vriendenboek. Als een kind weinig naar me toekomt, gebruik ik dat als aanknopingspunt. Hee, hoe gaat het op judo? ‘ 

6. Klasinrichting 

Zorg dat je klas goed begaanbaar is voor jou en dat je overal bij kan. Mag ik er even langs? Wil je je tas opzijschuiven? Dat zijn situaties die je wilt voorkomen. Verder is het goed om je klas niet vol te hangen met posters en andere visuele ondersteuning. Dit noemen we ‘behang’. Hang alleen iets op als je er op dat moment iets mee gaat doen. Alleen dan heeft de ondersteuning waarde.  

Praktijkvoorbeeld van Anna 

‘Zelfstandigheid vind ik heel belangrijk. Daarom heb ik in mijn kasten overal labeltjes geplakt. Dankzij die labels weten de kinderen precies waar bijvoorbeeld de pot met scharen hoort te staan en kunnen ze zelfstandig opruimen. Aan de wand heb ik altijd de kalender met verjaardagen hangen. De rest wisselt. Ik hang alleen iets op als ik er ook echt naar verwijs.’ 

7. Didactische vaardigheden

Een sterke, goed voorbereide les, is goud waard. Welke vragen stel je, welke werkvormen kies je, welke keuzes maak je? Ook differentiatie is belangrijk. Als iedereen bezig is op het juiste niveau, neemt probleemgedrag af. Het vraagt van jou dat je instructies op drie niveaus geeft: basis, intensief en verdiept. Met wisbordjes kun je checken wie het heeft begrepen en wie nog niet. Verder geven onderwijsdata veel inzicht in het niveau van je leerlingen. Het analyseren van data is dus een niet te onderschatten vaardigheid.  

Praktijkvoorbeeld van Anna 

‘Wisbordjes vind ik echt het allerfijnste materiaal. Het geeft me zoveel informatie. Wie snapt het al? Als veel kinderen het antwoord fout hebben, dan ga ik klassikaal terug in de uitleg. En het mooie is: het kan echt met alle lessen. Een rekensom, de eerste stap, de persoonsvorm van een woord, woorden met een c of k. Ik heb er wel een routine van gemaakt. Ze schrijven het antwoord op en draaien het bordje zo dat niemand kan zien wat er staat. Als ik zeg “laat maar zien” gaan alle bordjes helemaal omhoog en ze mogen niet meer terug beneden.’ 

Veelgestelde vragen over klassenmanagement

Routines, regels en afspraken ontlasten het werkgeheugen. Door leren als norm neer te zetten in de klas of de school, wordt leren steeds meer normaal. Als leerlingen dit op zich heen zien gebeuren, raken zij steeds meer gemotiveerd.   

Je hebt met goed klassenmanagement heel wat te winnen. Leerlingen voelen zich veiliger, meer betrokken en de concentratie neemt toe. Er is minder afleiding en minder probleemgedrag. Dit leidt tot meer effectieve leertijd en betere resultaten. Ook de sfeer verbetert, waardoor leerlingen meer naar buiten durven te komen met hun ideeën.   

Iedere pijler van goed klassenmanagement vraagt jouw aandacht. Hoe krijg je dit allemaal goed in de vingers?  Om je kennis en vaardigheden te ontwikkelen zijn er cursussen en vakliteratuur om je in te verdiepen. Twijfel je waar je goed aan doet? Dan kun je altijd advies vragen. 

Alles wat je met routines doet, kost minder energie. Dit zorgt voor minder werkdruk. Je kunt dan zelfs meer dingen ondernemen die je anders misschien vermijdt. Als alles soepel loopt in je klas, dan is een buitenactiviteit of een coöperatieve werkvorm wél binnen bereik. En het mooie is: je groep heeft daar ook juist behoefte aan. Met goed klassenmanagement doorbreek je deze cirkel. Een gelukkige klas is een gelukkige leraar.

Je kent het vast wel: een staat van ‘flow’. Alles gaat goed, iedereen is lekker bezig. Er is genoeg uitdaging, alles is voor iedereen haalbaar en niemand verveelt zich. De sfeer is goed, er is een groepsgevoel en uit alles blijkt: we willen met elkaar iets bereiken. In zo'n staat van flow zijn er minder gedragsproblemen. Dit kun je bereiken met ijzersterk klassenmanagement. 

Wil je je verder verdiepen in klassenmanagement? 

Dat kan op verschillende manieren en hangt af van waar jij op wilt inzoomen. Er staan diverse cursussen voor je klaar. Ben je iemand die liever eerst de boeken induikt? Bekijk dan de selectie vakliteratuur.

Guido Putter 12 2

Aan de slag met de school

Is het tijd voor een grondige aanpak? Guido Putter vertelt je graag hoe je dat kunt aanpakken.

x