TB 874 UITSNEDE

Op weg naar inclusiever onderwijs

Voor alle leerlingen en studenten met een beperking zou er een plek moeten zijn in het reguliere onderwijs. Dat hoeft niet van vandaag op morgen, maar het is wel de stip op de horizon, stelt de Onderwijsraad in haar advies ‘Steeds Inclusiever’. Maarten Jiskoot, voorheen adviseur bij de CED-Groep, legt uit wat er op het niveau van bestuur, school, team en docent te doen is om inclusiever onderwijs te bieden.

Binnen het onderwijs wordt er nogal verschillend gedacht over inclusiever onderwijs. Aan de ene kant zien we voorstanders, die vinden dat de school een afspiegeling moet zijn van de maatschappij. Iedereen hoort erbij, of je nou een beperking hebt of niet. Juist de school is een geweldig mooie oefenplaats, waar je met elkaar leert omgaan. Aan de andere kant zien we mensen die juist meer voelen voor ‘fragmenteren’. Zij vinden dat er al (te) veel van docenten wordt gevraagd en dat het niet realistisch is om alle leerlingen binnenboord te houden in het reguliere onderwijs. Docenten zijn er wat hen betreft niet voor opgeleid, de klassen zijn te groot, de problematiek is te omvangrijk.

Hulpvraag van scholen en docenten

“De roep om te fragmenteren interpreteren we als CED-Groep vooral als een hulpvraag van scholen en docenten: help mij om het inclusiever te doen. De CED-Groep zet zich al ruim een halve eeuw in voor optimale ontwikkelkansen voor álle kinderen en jongeren. Onze adviseurs zijn dus uitstekend bekend met de diversiteit van leerlingen en weten hoe ze hun ontwikkeling gericht kunnen bevorderen”, zegt Maarten Jiskoot.

Om het onderwijs inclusiever te maken, is er volgens hem werk aan de winkel op het niveau van bestuur, scholen, team en docent. Een heldere visie van het bestuur is een belangrijk startpunt. Welke rol wil het bestuur binnen de regio spelen in inclusiever onderwijs? In het verlengde hiervan vraagt het ook van scholen om een helder standpunt. Vragen die helpen om een standpunt in te nemen, zijn bijvoorbeeld: wat kenmerkt onze leerlingenpopulatie, met welke diversiteit krijgen onze leerlingen in de samenleving te maken, voor welke uitdagingen stelt inclusief onderwijs ons? Maarten “Dit soort vragen leven bij praktisch alle scholen. Van Stadskanaal tot Maastricht begeleid ik scholen en eventuele partners in de regio om hierover in gesprek te gaan en mogelijke hulpvragen bloot te leggen.”

Ondersteuningsprofiel en zorgstructuur

Een duidelijk ondersteuningsprofiel en een heldere zorgstructuur zijn volgens Maarten voorwaarden om inclusief onderwijs kans van slagen te geven. “In het ondersteuningsprofiel maakt de school duidelijk welke basisondersteuning en extra ondersteuning ze leerlingen kan bieden. Als je dit duidelijk vaststelt, vastlegt en hier open over communiceert, werkt dat preventief. Het draagt eraan bij dat je leerlingen binnenkrijgt die je ook daadwerkelijk kunt bieden wat ze nodig hebben.” Over de interne zorgstructuur zegt hij: “De zorgstructuur maakt duidelijk wie welke rol heeft en hoe de lijntjes lopen op het moment dat een leerling ondersteuning nodig heeft. Als een heldere zorgstructuur ontbreekt, zie je dat iedereen naar eer en geweten zijn eigen ondersteuningsrol pakt en vormgeeft. In de praktijk is dat vaak niet effectief. Het bieden van inclusiever onderwijs is een verantwoordelijkheid die je met de hele school draagt. Mijn advies: spreek die integrale verantwoordelijkheid uit en kleur hem samen in.”

Steeds Inclusiever Onderwijsraad 2020

Bron: Steeds Inclusiever (Onderwijsraad, 2020)

Gezamenlijke taal

Natuurlijk zijn er overal in de school wel eens gesprekken over gedrag: die groep is lastig, die leerling luistert nooit, noem maar op. “Als CED-Groep helpen we scholen om een gezamenlijke taal op te bouwen, bijvoorbeeld over pedagogisch handelen en klassenmanagement. Als je dezelfde taal spreekt, vergroot dat de kwaliteit van gesprekken enorm”, aldus Maarten. Hij geeft een voorbeeld: “Op het moment dat collega’s praten over een lastige leerling of student, denken zij al snel dat ze het over hetzelfde hebben. Maar wat de ene docent als lastige leerling ziet, ziet de andere docent misschien als een overenthousiaste leerling. Dat beeld is vervolgens bepalend voor de manier waarop er op deze leerling gereageerd wordt: ‘Blijf nou eens één keer rustig zitten!’ of ‘Wat geweldig dat je vandaag weer zo enthousiast bent. Houd dat vast voor straks!’ Een gezamenlijke taal en denkraam dragen bij aan meer pedagogische cohesie in de school. Het zorgt ervoor dat er een overdraagbare manier ontstaat in het lezen en duiden van gedrag en in het pedagogisch handelen van het team.”

Docentvaardigheden

Docenten zijn in principe niet opgeleid om inclusief onderwijs te geven op de wijze waarop de Onderwijsraad dit voor zich ziet. Zelfs voor de meeste gemotiveerde docenten kan het een flinke worsteling zijn om alle leerlingen binnenboord te houden. Zeker bij ernstige gedragsproblemen lopen veel docenten tegen hun grenzen aan. “Met passende begeleiding, coaching, scholing en advies ondersteunen wij docenten en teams om gedrag beter te begrijpen en om hun handelingsrepertoire te verbreden en te verdiepen. Dat neemt niet weg dat er een moment kan zijn waarop je als school moet erkennen: hier wordt een grens bereikt, dit gaat onze mogelijkheden te buiten”, besluit Maarten.

Lees meer over inclusie in ons themadossier.

Geurts Hanke groot

Meer weten?

Neem contact op met Hanke Geurts

x